failed

(Engels)

Verb

simple past and past participle of fail

Adj

1. (not-comparable) unsuccessful
2. (not-comparable) Decayed; worn out.
3. (not-comparable) Bankrupt.

fail

• Verb
• Noun
• Adj
• Noun

Lees verder

Uitgesproken als (IPA)

/feɪld/

Concepten

doodgeboren

mislukt

ontbrekend

Synoniemen

unsuccessful

lost

stillborn

collapsed

fruitless

frustrated

miscarried

miscarrying

missed

perished

plucked

spoilt

stamen

sterile

wasted

wrong

abortional

misborn

abortive

canceled

Zinnen

I failed to reach a conclusive interpretation .

Ik heb geen overtuigende interpretatie bereikt.

The attempt failed and the men retired to the Malone homestead .

De poging mislukte en de mannen trokken zich terug in de Malone Homestead.

They rowed after it to render assistance but failed to catch it .

The large antenna had failed to open fully after receiving commands from inside Mir .

De grote antenne was niet volledig geopend na het ontvangen van commando's vanuit Mir.

However , the nascent tea industry of Nepal failed to grow .

De ontluikende thee -industrie van Nepal kon echter niet groeien.

It failed several key criteria during airworthiness evaluation tests .

Het mislukte verschillende belangrijke criteria tijdens evaluatietests voor luchtwaardigheid.