boom

💥
Betekenis (Engels)

Concepten

giek

boem

hoogconjunctuur

hausse

bulderen

daveren

boom

donderen

dreunen

aanmanen

aansporen

bedreigen

beknorren

berispen

brullen

dreigen

een standje geven

loeien

manen

terechtwijzen

uitkafferen

verwijten

versperring

bloeien

floreren

kaboem

afsluitboom

gebulder

spier

spriet

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/buːm/
Etymologie (Engels)

Onomatopoeic, perhaps borrowed; compare German bummen, Dutch bommen (“to hum, buzz”). The sense "a period of economic growth" is generally taken to derive from the sense "a rapid expansion", although other origins have also been suggested.

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " boom " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions