apparent

Betekenis (Engels)

1. Capable of being seen, or easily seen; open to view; visible to the eye, eyely; within sight or view.
2. Clear or manifest to the understanding; plain; evident; obvious; known; palpable; indubitable.
3. Appearing to the eye or mind (distinguished from, but not necessarily opposed to, true or real); seeming.

Concepten

klaarblijkelijk

duidelijk

evident

kennelijk

ogenschijnlijk

aanwijsbaar

blijkbaar

apert

klaar

vertoonbaar

schijnbaar

uitgesproken

voor de hand liggend

waarschijnlijk

vanzelfsprekend

#evident |evident

Uitgesproken als (IPA)

/əˈpæɹ.ənt/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Middle French apparent, Old French aparent, aparant, in turn from Latin appārēns, appārentis, present participle of appāreō.

Zinnen

It was immediately apparent .

Het was meteen duidelijk.