taff
Betekenis (Engels)
tough, robust, hard-bitten, assertive, socially apt and self-assured, quick-witted
Synoniemen
Vertalingen
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/taf/
Etymologie (Engels)
In summary
Borrowed from English tough. Perhaps influenced by older toff (“good, cool, well-dressed”), from Yiddish טובֿ (tof), from Hebrew טוֹב (tov, “good”). Compare Dutch tof and English toff. Doublet of zäh.
Notes
Sign in to write sticky notes
Begin met het leren Duits met learnfeliz .
Oefen met het spreken en memoriseren van " taff " en vele andere woorden en zinnen in Duits .