säen
Betekenis (Engels)
to sow
Synoniemen
Saatgut ausbringen
ausstreuen
inseminieren
einsäen
Vertalingen
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/ˈzɛːən/
Etymologie (Engels)
In summary
From Middle High German sæjen, from Old High German sāen, sājen, sāwen, from Proto-West Germanic *sāan, from Proto-Germanic *sēaną, from Proto-Indo-European *seh₁-. Compare Dutch zaaien, English sow, Danish så, Gothic 𐍃𐌰𐌹𐌰𐌽 (saian). The expected modern spelling would be with an -h- to mark the hiatus (as in mähen, nähen), but this was avoided to distinguish säen from sähen, subjunctive of sehen (“to see”).
Notes
Sign in to write sticky notes
Begin met het leren Duits met learnfeliz .
Oefen met het spreken en memoriseren van " säen " en vele andere woorden en zinnen in Duits .