angreifen

Betekenis (Engels)

1. (class-1,strong) to attack
2. (Austria,class-1,strong) to touch, to handle

Concepten

aanvallen

aangrijpen

aantasten

tackelen

bemachtigen

grijpen

vastgrijpen

agaceren

irriteren

prikkelen

attaqueren

aanranden

botsen

vergrijpen

aandoen

bewegen

ontroeren

zich aanstellen

aanstoken

ergeren

op stang jagen

ophitsen

plagen

sarren

verontwaardigen

beetkrijgen

beetnemen

bemerken

confisqueren

gewaar worden

halen

in beslag nemen

inslaan

konfiskeren

merken

pakken

raken

teisteren

treffen

vangen

vastpakken

vatten

verbeurd verklaren

vernemen

waarnemen

agressie plegen

overvallen

inwerken op

binnenvallen

aangrijpen

grijpen

vastgrijpen

laden

betwisten

Met koppelteken als

an‧grei‧fen

Uitgesproken als (IPA)

/ˈanɡʁaɪ̯fən/

Etymologie (Engels)

From Middle High German anegrīfen (“to grab, seize upon, violate, assault, attack”), from Old High German anagrīfan (“to touch, grab, seize, attack”), from Proto-West Germanic *anagrīpan (“to seize, attack”), equivalent to an- + greifen. Cognate with German Low German angriepen, Dutch aangrijpen, Old English ongripe (“an attack, assault”).

Zinnen

Der Feind merkt gar nicht , wenn wir ihn mit Nanobots angreifen .

De vijand merkt niet op wanneer we hem aanvallen met nanobots.