Sonne

Betekenis (Engels)

Name

the Sun

Noun

1. (feminine) a sun (a star, especially when being the center of a solar system)
2. (feminine,uncountable) sunshine, sunlight (the light and warmth we receive on Earth from the sun)

Concepten

zon

🌞

Zon

zonneschijn

zonlicht

zonnelicht

Synoniemen

Sonnenlicht

Sonnenschein

Stern

⭐

Zentralgestirn

Fixstern

Sol

Tagesgestirn

Schönheit

Licht

Sonnengott

Sonneball

Lorenz

Sonnenstrahlen

Dialecten

Appenzell Ausserrhoden

sunne

Basel-Landschaft

sunne

Gegevens verstrekt door: Deutsch-Schweizerdeutsches Wörterbuch

Uitgesproken als (IPA)

/ˈzɔnə/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelhoogduits: sunne

Overgenomen van Oudhoogduits: sunna

Verwant aan Nedersaksisch: Sünn

Verwant aan Nederlands: zon

Verwant aan Engels: sun

Verwant aan Fries: sinne

Verwant aan IJslands: sunna

Verwant aan Latijn: sōl

Verwant aan Oudgrieks: ἥλιος

Verwant aan Sanskriet: सूर्य

Verwant aan Russisch: солнце

Verwant aan Litouws: saulė

Verwant aan Welsh: haul

In summary

From Middle High German sunne, from Old High German sunna, from Proto-West Germanic *sunnā, from Proto-Germanic *sunnǭ, from Proto-Indo-European *sh̥₂uén-, oblique stem of *sóh₂wl̥.
Akin to Low German Sünn, Zunne, Dutch zon, English sun, West Frisian sinne, Icelandic sunna. Further Indo-European cognates include Latin sōl, Ancient Greek ἥλιος (hḗlios), Sanskrit सूर्य (sū́rya), Russian солнце (solnce), Lithuanian saulė, Welsh haul.

Zinnen

Auch die Sonne wurde in vielen Kulturen verehrt .

De zon werd ook in veel culturen aanbeden.

Vielerorts gibt es mehr Sonne als hier .

Op veel plaatsen is er meer zon dan hier.

In der Sonne trocknet nasse Kleidung besonders schnell .

Natte kleren droog bijzonder snel in de zon.

Die Nordhalbkugel war der Sonne zugewandt .

Het noordelijk halfrond stond tegenover de zon.