An user Pools
zegt…

"Zwątpiłem  czy
Deeltje
  będę
Extra
  mógł
Werkwoord
 
Voornaamwoord
  przetrwać
Werkwoord
."

"Ik twijfelde of ik haar kon overleven."
Woorden en zinnen
Nieuw
czy

Nieuw
będę

first-person singular future of być

Nieuw
mógł

third-person singular masculine past of móc

Nieuw

accusative singular of ona

Nieuw
przetrwać

  1. to survive, endure, outlast, prevail
  2. to live on, outlive, stand

Comments