zegt…
Zij Voornaamwoord was Extra architecte en Coördinerende conjunctie hij Voornaamwoord was Extra een Bepaler verpleger Zelfstandig naamwoord in Adpositie het Bepaler plaatselijke Bijvoeglijk naamwoord ziekenhuis 🏥 Zelfstandig naamwoord .
Voornaamwoord
Extra
Coördinerende conjunctie
Voornaamwoord
Extra
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Adpositie
Bepaler
Bijvoeglijk naamwoord
🏥
Zelfstandig naamwoord
She was an architect and he was a nurse at the local hospital. She was an architect and he was a nurse at the local hospital.
Woorden en zinnen
en
-
- and
- well, so
- plus, and
hij
Third-person singular, masculine, subjective: he.
was
-
laundry, clothes that need to be washed, or just have been washed.
een
-
Placed before a singular noun, indicating a general case of a person or thing: a, an. Compare with de and het.
in
-
- in, inside
- into
het
-
the (the neuter definite article)
plaatselijke
- inflection of plaatselijk: ## masculine/feminine singular attributive ## definite neuter singular attributive ## plural attributive
- inflection of plaatselijk: ## masculine/feminine singular attributive ## definite neuter singular attributive ## plural attributive
- inflection of plaatselijk: ## masculine/feminine singular attributive ## definite neuter singular attributive ## plural attributive
verpleger
nurse