zegt…
Ik Voornaamwoord neem Werkwoord met Adpositie de Bepaler nodige Bijvoeglijk naamwoord zorg Zelfstandig naamwoord kennis Zelfstandig naamwoord van Adpositie uw Voornaamwoord uitspraken Zelfstandig naamwoord op 🆙 Adpositie dit Bepaler punt Zelfstandig naamwoord .
Voornaamwoord
Werkwoord
Adpositie
Bepaler
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Adpositie
Voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord
🆙
Adpositie
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
I note with considerable concern what Members say on this score. I note with considerable concern what Members say on this score.
Woorden en zinnen
ik
I (first-person singular personal pronoun)
neem
- inflection of nemen:
- inflection of nemen:
met
-
- with, along with (another person)
- with, using (a tool, instrument or other means)
- at, for, during (a holiday/festivity)
- Used to answer a telephone call, followed by one's name, shortened from "u spreekt met..."
de
-
the (definite article, masculine and feminine singular, plural)
nodige
- inflection of nodig:
- inflection of nodig:
- inflection of nodig:
kennis
knowledge
🆙
op
-
- up
- onto, up onto
- Used in separative verbs meaning “to go away” with rude connotations.
dit
-
this (neuter); referring to a thing or a person closer by.