zegt…
Woorden en zinnen
Nieuw
ik
I (first-person singular personal pronoun)
Nieuw
heb
- inflection of hebben:
- inflection of hebben:
- (informal) inflection of hebben:
Nieuw
de
-
the (definite article, masculine and feminine singular, plural)
Nieuw
lamp
- lamp
- (informal) vacuum tube, thermionic valve
Nieuw
zelf
-
- oneself, referring to the subject of a sentence: myself, yourself, itself, ourselves, themselves etc.
- oneself, by oneself, alone
Nieuw
in
-
- in, inside
- into
Nieuw
elkaar
each other, one another
Nieuw
gestoken
past participle of steken