te

Betekenis

1. you (singular)
2. particle of spontaneity, when it indicates that there was spontaneity in the action by its agent.

Uitgesproken als (IPA)

/t͡ʃi/

Etymologie

From Old Galician-Portuguese te, from Latin tē (accusative of tū), from Proto-Indo-European *twé, *te, accusative of *túh₂ (“you”).

Zinnen

Quem te fez vir ?

Wie heeft je laten komen?

Venha , e eles vão te dizer .

Kom, en ze zullen het je vertellen.

Eu só quero te dar nada grande o suficiente !

Ik wil je gewoon niets groots geven!

Seu médico vai te ver amanhã .

Uw arts zal u morgen zien.

Eu poderia , por favor , te ver um minuto ?

Kan ik je een minuutje zien?

Mas antes de eu ir ? eu quero te contar uma pequena história .

Maar voordat ik ga? Ik wil je een klein verhaal vertellen.

Eu te disse que meu melhor amigo está vindo me visitar em breve ?

Heb ik je verteld dat mijn beste vriend me binnenkort komt bezoeken?

Eu não posso te assegurar tais coisas .

Ik kan je zulke dingen niet verzekeren.