zrobił

Betekenis

third-person singular masculine past of zrobić

Frequentie

A1
Met koppelteken als
zro‧bił
Geslacht
♂️ Mannelijk
Uitgesproken als (IPA)
/ˈzrɔ.biw/
Nieuw
zrobić

  1. to make (to cause the existence of)
  2. to do (to perform; to execute)
  3. to make; to cause (to effect or produce by means of some action)
  4. to throw (to organize; to cause something to happen)
  5. to make (to cause someone to take on traits of something, to become something)
  6. to make (to unfairly assign traits of something to someone or something)
  7. used as a generic verb, sometimes to replace another; to do
  8. used anaphorically instead of repeating a previous verb; to do
  9. to act, to behave
  10. to come about, to arise
  11. to get, to become
  12. to start to feel
  13. (colloquial) to dress to kill
  14. to be done; to be made

Markeer dit

Pools

Begin met het leren van Pools met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " zrobił " en vele andere woorden en zinnen in Pools .

Ga naar onze Pools cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes
Zinnen
Potem   zrobił   w
  ścianie   dziurę  gwoździem  na   znak   tego  zdarzenia.

Toen maakte hij een gat in de muur met een spijker als een teken van dit evenement.

Questions