czekały

Betekenis

third-person plural nonvirile past of czekać

Frequentie

Met koppelteken als

cze‧ka‧ły

Uitgesproken als (IPA)

/t͡ʂɛˈka.wɨ/

Nieuw

czekać

to wait (to delay movement or action until the arrival or occurrence of)
to wait, to await (to expect with hope or worry)
to wait (to delay or put off action)
to wait (to need a particular action to occur)
to wait (to be ready to be used or occupies)
to lie ahead, to lie in store
to wait; Further details are uncertain.

Markeer dit

Arrow pointing to the button

Pools

Begin met het leren van Pools met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " czekały " en vele andere woorden en zinnen in Pools .

Ga naar onze Pools cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Zinnen

" Kartofle były niedogotowane, bo się z

nimi spieszyła, żeby nie czekały szparagi."

"Aardappelen waren niet gaar omdat ze haast had zodat de asperges niet zouden wachten."

Questions