vegen

Betekenis (Engels)

1. to sweep
2. to brush
3. to wipe

Synoniemen

wissen

afdrogen

afwissen

afvegen

bezemen

schoonmaken

schoonvegen

aanvegen

louteren

opvegen

reinigen

zuiveren

schrappen

uitvegen

uitwissen

van zonden ontslaan

poetsen

wegvegen

wegwissen

borstelen

zeven

7

wegvagen

Met koppelteken als

ve‧gen

Uitgesproken als (IPA)

/ˈveː.ɣə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch vēgen, from Old Dutch *fegon, from Proto-West Germanic *fegōn. Closely related to modern Dutch vagen, which shows a different ablaut vowel.

Zinnen

Je moet de kaart langs de sensor vegen om het slot te openen .

You need to swipe the card along the sensor to open the lock.