proces

Betekenis

1. (neuter) a process, sequential proceeding
2. (neuter) a trial, court case, lawsuit

Met koppelteken als

pro‧ces

Geslacht

Onzijdig

Uitgesproken als (IPA)

/proːˈsɛs/

Etymologie

From Middle Dutch proces, from Old French procés (“journey”), from Latin processus, past participle of procedo.

Zinnen

Hij is een getuige in dat proces .

He's a witness in that process.

De manager ondersteunt het proces .

The manager supports the process.

Ik meen daarom dat u zeer nauwkeurig op het proces moet toezien.

I therefore believe that you should monitor the process very closely.

Niet iedereen kan deelnemen aan het democratische proces .

Not everyone is able to take part in the democratic process.

Maar dit moet wel een transparant proces zijn .

But this needs to be a transparent process.

Het was een moeizaam proces , maar nu is de klus geklaard.

It was very laborious, but now the job is done.

Zonder uitvoering blijft het proces inhoudsloos.

Without implementation, the process remains empty.

Een vicepremier is belast met de totale coördinatie van het proces .

A Deputy Prime Minister has been appointed to ensure the overall coordination of the process.