partner

Betekenis (Engels)

  1. (masculine) partner, love interest, romantic and/or sexual companion
  2. (masculine) partner, companion (someone whom one engages in business)

Concepten

partner

gezel

maat

makker

metgezel

compagnon

begeleider

kameraad

kornuit

medespeler

levensgezellin

chaperonne

gezellin

metgezellin

paringsgezel

mede-eigenaar

duo

span

stelletje

tweetal

levensgezel

danspartner

ambtgenoot

collega

vriend

Frequentie

A2
Met koppelteken als
part‧ner
Geslacht
♂️ Mannelijk
Uitgesproken als (IPA)
/ˈpɑrt.nər/
Etymologie (Engels)

Borrowed from English partner.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " partner " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions