schenden

Betekenis (Engels)

to violate

Concepten

schenden

breken

beschadigen

havenen

ontwijden

afbreken

doorbreken

stukbreken

bederven

stukmaken

toetakelen

verbreken

ontheiligen

profaneren

overtreden

verontheiligen

bevuilen

intrappen

verbrijzelen

vermorzelen

verpletteren

verkrachten

besmeuren

bevlekken

bezoedelen

misvormen

ontluisteren

te schande maken

zondigen

boemelen

brassen

verlagen

vernederen

verknoeien

contamineren

dokteren

verontreinigen

vervuilen

Met koppelteken als

schen‧den

Uitgesproken als (IPA)

/ˈsxɛndə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch schenden, from Old Dutch *skenden, from Proto-West Germanic *skandijan. Equivalent to schande (“shame, disgrace”) + -en (“denominative”) and shows the effect of historical umlaut.

Zinnen

Slowakije is echt geen land dat de grenzen van het overeengekomen kader zal schenden .

Slovakia will definitely not be a country that goes beyond the agreed framework.