leger

Betekenis (Engels)

Noun

1. (neuter) army, armed forces
2. (neuter) form (habitation of a hare)
3. (archaic,neuter) bed, crib
4. (figuratively,neuter) mass, multitude
5. (abbreviation,alt-of,neuter) Short for dijkleger.

Adj

comparative degree of leeg

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of legeren:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of legeren:
3. (form-of,imperative) inflection of legeren:

Concepten

leger

troepenmacht

armee

legermacht

heer

landmacht

heerschaar

strijdkrachten

troep

strijdmacht

krijgsmacht

horde

bende

bedding

couchette

kooi

laag

ligplaats

pak

troepen

heir

menigte

nest

weermacht

landsverdediging

legioen

Met koppelteken als

le‧ger

Uitgesproken als (IPA)

/ˈleː.ɣər/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch leger, from Old Dutch *leger, from Proto-West Germanic *legr, from Proto-Germanic *legrą. Doublet of lager. Cognate to English lair.