ogen

Betekenis (Engels)

Verb

1. (copulative) to look, to appear
2. (intransitive,obsolete) to look intensely
3. (obsolete,transitive) to see, to view, to eye

Noun

plural of oog

Concepten

ogen

kijken

loensen

scheel kijken

scheelzien

Uitgesproken als (IPA)

/ˈoːɣə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch and Old Dutch ôgen, from Proto-West Germanic *augijan. Equivalent to oog + -en.

Zinnen

Het is normaal dat je schrik hebt als je voor de eerste keer een beer in de ogen kijkt .

It's normal to be startled when you look a bear in the eye for the first time.

We moeten echter wel onder ogen zien wat deze zware metalen eigenlijk zijn .

We certainly must be clearly aware of the significance of these heavy metals.

Ze had de wenkbrauwen van haar moeder , maar de ogen van haar vader .

She had her mother's eyebrows, but her father's eyes.

Zij heeft prachtige , donkergroene ogen .

She has beautiful, dark green eyes.