instrument

Betekenis (Engels)

  1. (neuter) instrument
  2. (neuter) musical instrument

Concepten

instrument

werktuig

gereedschap

middel

stuk gereedschap

hulpmiddel

apparaat

muziekinstrument

meetinstrument

meter

uitrusting

ding

handelswaar

inkomen

ontvangst

opbrengst

product

verdienste

voorwerp

waar

behulpzaam

hulpvaardig

middelen

apparatuur

inrichting

outillage

toerusting

toestel

gebruiksvoorwerp

Frequentie

C1
Met koppelteken als
in‧stru‧ment
Geslacht
Onzijdig
Uitgesproken als (IPA)
/ˌɪn.stryˈmɛnt/
Etymologie (Engels)

From Middle Dutch instrument, from Old French instrument, from Latin īnstrūmentum.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " instrument " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions