kil

Betekenis (Engels)

Adj

1. cold-hearted, cold-blooded
2. cold, chilly (of temperatures, weather, etc.)

Noun

1. (feminine) kill, waterway on sand flats or mud flats
2. (feminine) creek, rivulet

Synoniemen

koud

🥶

koel

🥶

lauw

koudbloedig

onentoesiast

Uitgesproken als (IPA)

/kɪl/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: kille

Verwant aan Middelnederlands: killen

Verwant aan Duits: kühl

Verwant aan Deens: køle

Verwant aan Zweeds: kyla

Verwant aan IJslands: kylur

Verwant aan Engels: chill

Overgenomen van Old Dutch: *killa

In summary

From Middle Dutch kille, from Proto-Germanic *kaliz, related to Middle Dutch killen (“to be (ice) cold”).
Related also to German Low German Köle, German kühl, Danish køle, Swedish kyla, Icelandic kylur, and English chill.