eenvoudig

Betekenis (Engels)

1. simple, plain
2. simple, easy
3. simple, simplex (not composite)

Concepten

eenvoudig

simpel

enkelvoudig

gemakkelijk

gewoon

naïef

bescheiden

eenvoudig van geest

ongekunsteld

gemeenzaam

gemoedelijk

zonder plichtplegingen

aalwaardig

aalwarig

absoluut

bloot

enkel

helder

louter

onvermengd

onvoorwaardelijk

proper

puur

rein

schoon

volstrekt

zindelijk

zuiver

eenvoudigweg

zonder meer

snel

uitgekookt

huiselijk

Met koppelteken als

een‧vou‧dig

Uitgesproken als (IPA)

/ˌeːnˈvɑu̯.dəx/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch êenvoudich. By surface analysis, eenvoud + -ig.

Zinnen

Het was niet eenvoudig om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen .

Obtaining a common position was not easy.