dienen

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to serve
2. (auxiliary) to ought to, to be to, be expected to

Synoniemen

bedienen

moeten

horen

behoren

zullen

helpen

van dienst zijn

dissen

opdissen

fungeren

opdienen

gebruik maken

zo goed willen zijn

afhalen

klaarliggen

afwachten

de goedheid hebben

deugen

dis is an old word for dining table

geschikt zijn

hopen

te wachten staan

verwachten

wachten

ter wille zijn

Met koppelteken als

die‧nen

Uitgesproken als (IPA)

/ˈdinə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch dienen, from Old Dutch thienon, from Proto-Germanic *þewanōną.

Zinnen

Persoonsgegevens dienen echter te allen tijde vertrouwelijk te blijven .

Personal data must remain confidential.

Ten slotte dienen sancties niet gekoppeld te zijn aan humanitaire hulp .

Finally, sanctions should not be linked to humanitarian aid.

Alle nucleaire ondernemingen dienen over voldoende middelen voor ontmanteling te beschikken .

All nuclear undertakings should have sufficient funds for decommissioning.