boer
Betekenis (Engels)
-
- (masculine) a (male) farmer, peasant
- (masculine) a boor, yokel, ruffian, rustic
- (in-compounds,masculine) a merchant (and sometimes producer) of a certain product group, mainly foods, often named after it, e.g. melkboer 'milkman', groenteboer '(male) greengrocer'
- (masculine) a jack (playing card)
Concepten
boer
landbouwer
landman
oprisping
agrariër
boerin
veehouder
boerenkinkel
boerenlul
boerenpummel
hufter
plattelander
edelknaap
page
zot
boerenkmkel
lomperd
moezjik
boeren
laten
landarbeider
boerenpummmel
akkerbouman
dorpeling
pummel
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/buːr/
Etymologie (Engels)
From Middle Dutch bure, from Old Dutch *būr, from Proto-Germanic *būraz (“dweller, inhabitant”), thus originally the same as modern buur (“neighbour”). The form boer is that of many eastern dialects including Limburgish, where Germanic -ū- has been retained as a back vowel. In early modern Dutch these two dialectal forms were adopted as semantically distinguished words. Cognate to Old English būr, ġebūr (whence English bower) and Old High German būr (whence German Bauer).
boeren
-
- (intransitive) to farm, practice agriculture
- (intransitive) to do (well, badly...) in some business
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " boer " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .
Ga naar onze Nederlands cursuspagina
Notes
Sign in to write sticky notes
Questions