afnemen

Betekenis (Engels)

1. (intransitive) to decrease
2. (transitive) to take off, to remove
3. (transitive) to take, to draw
4. (transitive) to have (someone) undergo

Synoniemen

verminderen

wegnemen

afpakken

reduceren

weghalen

verlagen

inkopen

🛍️

aftrekken

overnemen

aankopen

🛍️

kopen

🛍️

verzwakken

aanschaffen

🛍️

kleiner worden

ontnemen

bedaren

afsnijden

achteruitgaan

afhalen

afsteken

aftellen

behalen

buitmaken

gaan liggen

inhouden

kalmeren

korten

rissen

ritsen

verkrijgen

verslappen

verwerven

opbergen

opdoeken

oprapen

elimineren

pakken

bewaren

afdraaien

wegzetten

stof afnemen

teruglopen

terugvallen

uitmaken

vatten

verkleinen

aanvatten

beroven

vermageren

aftakelen

verplaatsen

bergen

vervallen

afzwakken

verwijderen

afslanken

wegdoen

afschaffen

wegleggen

mager worden

minderen

nalaten

nemen

luwen

Met koppelteken als

af‧ne‧men

Uitgesproken als (IPA)

/ˈɑfneːmə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch afnemen, avenemen, from Old Dutch avaneman, from Proto-Germanic *abanemaną; equivalent to af + nemen.

Zinnen

De dokter kwam langs omdat hij wat bloed moest afnemen .

The doctor came by because he had to take some blood.