aangaan

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to be a concern to, to concern
2. (transitive) to enter (into something), to begin (something)
3. (intransitive) to start, to turn on (of a machine or device, or lights)
4. (obsolete,transitive) to befall, to happen to
5. (obsolete,transitive) to go to (someone), to approach (someone)

Concepten

aangaan

betreffen

gelden

raken

bekijken

blikken

kijken

kijken naar

schouwen

toekijken

toezien

afsluiten

contracteren

denderen

rommelen

rumoeren

te keer gaan

aanbelangen

verkeren

zich verhouden

betrekking hebben

aanlopen

aanslaan

aanflitsen

aanfloepen

formeren

vormen

Met koppelteken als

aan‧gaan

Uitgesproken als (IPA)

/ˈaːŋɣaːn/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch āengâan, from Old Dutch anagān. Equivalent to aan + gaan. Compare German angehen.

Zinnen

Deze uitdaging kan geen enkele lidstaat alleen aangaan .

No Member State can take up this challenge alone.