angst

Betekenis (Engels)

fear, fright, anxiety

Concepten

angst

vrees

schrik

benauwdheid

bezorgdheid

beklemming

zielsangst

spanning

grote angst

beroering

commotie

consternatie

ontsteltenis

ontzetting

opschudding

verbijstering

verwarring

angor

ontzag

verschrikking

bangheid

vrezen

aanjagen

doen

schrikken

paniek

terreur

beduchtheid

ongerustheid

zorg

tobberij

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/ɑŋst/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch anxt, from Old Dutch *angust, from Proto-Germanic *angustiz, an abstract noun derived from the adjective *anguz. Similar abstract noun derivations from an adjective are dienst and ernst. Cognates include Middle Low German angest, Old High German angust, Middle High German angest, German Angst, Old Frisian ongosta, West Frisian eangst. See also eng.

Zinnen

Je moet geen angst hebben voor spinnen .

You shouldn't be afraid of spiders.

De angst voor spinnen wordt ook wel arachnofobie genoemd .

The fear of spiders is also called arachnophobia.

Dat is weer te wijten aan een misplaatste angst voor de islam .

This is again due to a misplaced fear of Islam.