marquer

Betekenis (Engels)

1. to mark, mark down (to add a mark or a spot to something)
2. to mark (to place a mark in something as a reminder)
3. to brand (brandish someone's skin with a mark)
4. to mark (to feature as a highlight of something)
5. to score (e.g. a point or a goal)

Concepten

aanduiden

aangeven

een teken geven

kenmerken

merken

tekenen

scoren

markeren

brandmerken

aanstrepen

aankruisen

kenbaar maken

op

drukken

een

invloed

stempel

stempelen

uitoefenen

afschilderen

schilderen

uitbeelden

uitschilderen

kenschetsen

kentekenen

optekenen

bewijzen

laten zien

tonen

uitdrukken

Uitgesproken als (IPA)

/maʁ.ke/

Etymologie (Engels)

From Middle French marquer (15th c.), from northern Old French merchier, merquer, denominal from merc (“sign”), from Old Norse merki. The -a- may be due to a general variation in Middle French, but was likely reinforced by Italian marcare (13th c.), which is derived from Latin marca, from a confluence of Proto-West Germanic *mark and *marku, both related with the Old Norse above. Latin marca is also the source of French marche (“frontier”).

Zinnen

S'ensuit une bataille épique qui manque de marquer la fin des pirates du ciel .

Er volgt een epische strijd die niet het einde van de Pirates of the Sky markeert.