actif

Betekenis (Engels)

Adj

1. active
2. active
3. working, (relational) work

Noun

1. asset
2. active
3. (slang) top

Concepten

actief

werkzaam

levendig

kwiek

bedrijvig

opgewekt

tierig

vief

wakker

werkdadig

werkend

rap

druk

kras

activa

bedrijvend

bezit

tegoed

bedrijvende vorm

bezig

daadwerkelijk

doeltreffend

effectief

efficiënt

bedrijvende vorm

bedrijvend

bedrijvig

bedrijving

bedrijving

Synoniemen

vif

dynamique

active

avoir

joyeux

gai

efficace

alerte

atout

brave

diligent

activement

énergique

entreprenant

hardi

participant

vigilant

vigoureux

vivant

animé

gens

🧑‍🤝‍🧑

éléments d’actif

agissant

laborieux

libre

🆓

obtention

on

1️⃣

opérant

Actif

physique

plus

positif

priorité

rapide

travailleur

vert

agile

agil

en parfaite santé

être prompt

voix active

adroit

avoirs

dégourdi

hommes

main d’œuvre

main-d’œuvre

avantage

mode actif

courageux

remuant

ardent

vigilante

vive

élément d’actif

ferme

fort

Uitgesproken als (IPA)

/ak.tif/

Etymologie (Engels)

Inherited from Old French actif, from Latin āctīvus.