producir

Betekenis (Engels)

1. to produce
2. (reflexive) to occur, to be there, to take place, to happen, to arise, to come about (to be produced)

Concepten

veroorzaken

maken

teweegbrengen

produceren

aanmaken

voortbrengen

stichten

creëren

scheppen

verwekken

bewerkstelligen

aandoen

aanrichten

opleveren

fabriceren

vervaardigen

beleggen

houden

uitschrijven

oproepen

belezen

bewegen

determineren

doen besluiten

nauwkeurig bepalen

overhalen

afwerpen

opbrengen

bemiddelen

uitreiken

verschaffen

verstrekken

betekenen

als uitvoer geven

genereren

ontwerpen

doorvoeren

tot stand brengen

verwezenlijken

volbrengen

bouwen

inrichten

oprichten

opzetten

baren

berokkenen

doen

tot gevolg hebben

ontlokken

provoceren

uitlokken

ophitsen

Met koppelteken als

pro‧du‧cir

Uitgesproken als (IPA)

/pɾoduˈθiɾ/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Latin prōdūcere.

Zinnen

No se conoce ningún fenómeno natural que pueda producir este efecto .

Er is geen natuurlijk fenomeen bekend dat dit effect kan veroorzaken.

Puede producir por unidades o en reducido número .

Het kan produceren door eenheden of in een klein aantal.