ocurrir

Betekenis (Engels)

1. (impersonal,third-person) to happen, to occur
2. (idiomatic,impersonal,reflexive,third-person) to come up with

Concepten

gebeuren

plaatsvinden

overkomen

voorvallen

geschieden

aan de hand zijn

aanbelanden

aankomen

aanlanden

arriveren

bereiken

doorkomen

klaarspelen

slagen

slagen voor

terechtkomen

voorkomen

tot stand komen

invallen

opkomen

verschijnen

afspelen

heengaan

plaatshebben

toegaan

materialiseren

verstoffelijken

Met koppelteken als

o‧cu‧rrir

Uitgesproken als (IPA)

/okuˈriɾ/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Latin occurrere (“appear, occur”), from ob + currō (“run”).