enlace

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) link, connection
2. (masculine) bond, relationship
3. (masculine) union, marriage
4. (masculine) bond, linkage
5. (masculine) liaison
6. (masculine) go-between
7. (masculine) link, hyperlink

Verb

1. (first-person,form-of,present,singular,subjunctive,third-person) inflection of enlazar:
2. (form-of,imperative,singular,third-person) inflection of enlazar:

Concepten

link

verbinding

koppeling

relatie

laag

rang

binding

aanknopingspunt

aansluiting

verwijzing

band

binddraad

hyperlink

schakels

Met koppelteken als

en‧la‧ce

Uitgesproken als (IPA)

/enˈlaθe/

Etymologie (Engels)

Deverbal from enlazar.

Zinnen

La misión en Pretoria es conocida como la " Oficina de Enlace de Taipei".

De missie in Pretoria staat bekend als het "Taipei Liaison Office".