ajustar

Betekenis (Engels)

1. to adjust, to set
2. to fine-tune
3. to fit
4. (reflexive) to conform to, abide by, act in accordance with
5. (reflexive) to adjust (oneself/itself)

Concepten

aanpassen

bijstellen

rechtzetten

rectificeren

verbeteren

aangaan

afsluiten

contracteren

bijsturen

corrigeren

doden

doodmaken

moorden

ombrengen

rechtbuigen

rechtmaken

vermoorden

herzien

verstellen

instellen

aanbrengen

accommoderen

adapteren

aanvaarden

arrangeren

gewend raken

regelen

zich aanpassen

Met koppelteken als

a‧jus‧tar

Uitgesproken als (IPA)

/axusˈtaɾ/

Etymologie (Engels)

From justo. Some of the medieval Old Spanish senses (compare Ladino ajustar (“to add”)) seem to correspond better to Vulgar Latin *adiuxtāre or *iuxtāre, from Latin iuxta (compare French ajouter (“to add”)); compare ayustar.