transport

Betekenis (Engels)

Verb

1. To carry or bear from one place to another; to remove; to convey.
2. To deport to a penal colony.
3. To move (someone) to strong emotion; to carry away.

Noun

1. An act of transporting; conveyance.
2. The state of being transported by emotion; rapture.
3. A vehicle used to transport (passengers, mail, freight, troops etc.)
4. A tractor-trailer.
5. The system of transporting passengers, etc. in a particular region; the vehicles used in such a system.
6. A device that moves recording tape across the read/write heads of a tape recorder or video recorder etc.
7. A deported convict.

Concepten

transporteren

transport

overbrengen

voeren

vervoeren

vervoer

vehikel

voertuig

vervoering

afvoer

rijtuig

wagen

terugbrengen

deporteren

wegvoeren

meeslepen

delirium

geijl

heftigheid

onstuimigheid

vuur

verrukken

geleiden

strafgevangene

troepentransport

vrachtvoertuig

in vervoering brengen

bak

bolide

kar

rammelkast

slee

voiture

uitstellen

aanvoer

dragen

afvoeren

emballeren

inlevering

leverantie

levering

uitbannen

uitwijzen

verbannen

vertallen

Met koppelteken als

trans‧port

Uitgesproken als (IPA)

/tɹænsˈpɔːt/

Etymologie (Engels)

From Middle English transporten, a borrowing from Old French transporter (“carry or convey across”), from Latin trānsportō, from trans (“across”) + porto (“to carry”).

Zinnen

The station is owned and maintained by Transport for London .

Het station is eigendom van en onderhouden door Transport voor Londen.