thief

Betekenis (Engels)

  1. One who carries out a theft.
  2. One who steals another person's property, especially by stealth and without using force or violence.
  3. (obsolete) A waster in the snuff of a candle.

Concepten

dief

steler

dievegge

bandiet

belager

gannef

gluiperd

inbreekster

jatten

chorizo

kruimeldief

zakkenroller

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/θiːf/
Etymologie (Engels)

From Middle English thef, theef, þef, from Old English þēof, from Proto-West Germanic *þeub, from Proto-Germanic *þeubaz. Spelling from Northern England, where /eːo/ became [iə] rather than [eː]. (Compare the spelling of deep from Old English deop.)

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " thief " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions