profit

Betekenis (Engels)

Noun

1. Total income or cash flow minus expenditures. The money or other benefit a non-governmental organization or individual receives in exchange for products and services sold at an advertised price.
2. Benefit, positive result obtained.
3. Ellipsis of profit à prendre.

Verb

1. To benefit (somebody), be of use to (somebody).
2. To benefit, gain.
3. To take advantage of, exploit, use.

Concepten

winst

profijt

baat

gewin

voordeel

profiteren

verdienste

belang

verdienen

winst maken

behalen

winnen

voordeel trekken uit

aanbrengen

aanwerven

buitmaken

verkrijgen

verwerven

werven

pré

benefiet

inkomsten

bezit

bereiken

inhalen

reiken tot

nut

profijt

baten

begunstigen

bevoordelen

Boni

van nut zijn

inkomen

omzet

opbrengst

prooi

eigendom

plus

pluspunt

Met koppelteken als

prof‧it

Uitgesproken als (IPA)

/ˈpɹɒfɪt/

Etymologie (Engels)

From Middle English profit, from Old French profit (Modern French profit), from Latin prōfectus (“advance, progress, growth, increase, profit”), from proficiō (“to go forward, advance, make progress, be profitable or useful”). Doublet of profect.