shake

Betekenis (Engels)

Concepten

schudden

schokken

doen wankelen

beven

verwikken

verwrikken

wrikken

opschudden

bibberen

doen schudden

stoten

horten

hobbelen

beving

schok

trillen

wankelen

huiveren

griezelen

ijzen

roeren

ruk

trilling

uitschudden

uitslaan

vibreren

rillen

sidderen

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/ˈʃeɪk/
Etymologie (Engels)

From Middle English schaken, from Old English sċeacan, sċacan (“to shake”), from Proto-West Germanic *skakan, from Proto-Germanic *skakaną (“to shake, swing, escape”), from Proto-Indo-European *(s)keg-, *(s)kek- (“to jump, move”). Cognate with Scots schake, schack (“to shake”), West Frisian schaekje (“to shake”), Dutch schaken (“to elope, make clean, shake”), Low German schaken (“to move, shift, push, shake”) and schacken (“to shake, shock”), Old Norse skaka (“to shaka”), Norwegian Nynorsk skaka (“to shake”), Swedish skaka (“to shake”), Danish skage (“to shake”), Dutch schokken (“to shake, shock”), Russian скака́ть (skakátʹ, “to jump”). More at shock.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " shake " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions