narrow

Betekenis

Frequentie

B2
Met koppelteken als
nar‧row
Uitgesproken als (IPA)
/ˈnæɹəʊ/
Etymologie

From Middle English narow, narowe, narewe, narwe, naru, from Old English nearu (“narrow, strait, confined, constricted, not spacious, limited, petty; limited, poor, restricted; oppressive, causing anxiety (of that which restricts free action of body or mind), causing or accompanied by difficulty, hardship, oppressive; oppressed, not having free action; strict, severe”), from Proto-West Germanic *naru, from Proto-Germanic *narwaz (“constricted, narrow”), from Proto-Indo-European *(s)ner- (“to turn, bend, twist, constrict”). Cognate with Scots naro, narow, narrow (“narrow”), North Frisian naar, noar, noor (“narrow”), Saterland Frisian noar (“bleak, dismal, meager, ghastly, unwell”), Saterland Frisian Naarwe (“scar”), West Frisian near (“narrow”), Dutch naar (“dismal, bleak, ill, sick”), Low German naar (“dismal, ghastly”), German Nehrung (“spit, narrow peninsula”), Norwegian norve (“a clip, staple”), Icelandic narrow- (“njörva-”, in compounds).

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " narrow " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions