hail

Betekenis (Engels)

Concepten

hagel

hagelen

begroeten

halen

bij acclamatie benoemen tot

toejuichen

uitroepen tot

zijn bijval betuigen

aanroepen

praaien

oproepen

groeten

aanhalen

trekken

roep

hagelbui

hagelslag

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/heɪl/
Etymologie (Engels)

From Middle English hayle, haile, hail, hawel, haghil, haȝel, from Old English hæġl, hæġel, hagol (“hail”), from Proto-West Germanic *hagl, from Proto-Germanic *haglaz, of uncertain origin. Either from Proto-Indo-European *kagʰlos (“pebble”); or, from *ḱoḱló-, a reduplication of *ḱel- (“cold”). Cognate with Saterland Frisian Hail (“hail”), West Frisian heil (“hail”), Dutch hagel (“hail”), Low German Hagel (“hail”), German Hagel (“hail”), Danish hagl (“hail”), Swedish hagel (“hail”), Icelandic hagl (“hail”). Compare also Old Norse héla (“frost”). Doublet of haglaz. Root-cognates outside of Germanic include Welsh caill (“testicle”), Breton kell (“testicle”), Lithuanian šešėlis (“shade, shadow”), Ancient Greek κάχληξ (kákhlēx, “pebble”), Albanian çakëll (“pebble”), Sanskrit शिशिर (śíśira, “cool, cold”).

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " hail " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions