flee

Betekenis (Engels)

1. To run away; to escape.
2. To escape from.
3. To disappear quickly; to vanish.

Concepten

vluchten

ontkomen

ontsnappen

ontgaan

vlieden

wegvluchten

ontvluchten

lekken

vleden

de vlucht nemen

vervliegen

ontlopen

er vandoor gaan

ophoepelen

ontvlieden

Uitgesproken als (IPA)

/fliː/

Etymologie (Engels)

From Middle English flen, from Old English flēon, from Proto-Germanic *fleuhaną, from Proto-Indo-European *plewk-, *plew- (“to fly, flow, run”).
Cognate with Dutch vlieden, German fliehen, Icelandic flýja, Swedish fly, Gothic 𐌸𐌻𐌹𐌿𐌷𐌰𐌽 (þliuhan). Within English, related to fly and more distantly to flow.

Zinnen

It didn't even occur to the boy to flee .

Het kwam niet eens bij de jongen op om te vluchten.