comfortable

Betekenis (Engels)

Adj

1. Providing physical comfort and ease; agreeable.
2. In a state of comfort and content.
3. Confident; relaxed; not worried about someone or something.
4. Amply sufficient, satisfactory.
5. (obsolete) Comforting, providing comfort; consolatory.
6. (obsolete) Strong; vigorous; valiant.
7. (obsolete) Serviceable; helpful.

Noun

A stuffed or quilted coverlet for a bed; a comforter.

Concepten

gemakkelijk

comfortabel

geriefelijk

doelmatig

gepast

geschikt

passend

aangenaam

gerieflijk

welbehaaglijk

gezellig

behoorlijk

betamelijk

bruikbaar

fatsoenlijk

keurig

toepasselijk

voegzaam

welvoeglijk

bedaard

gerust

kalm

rustig

stil

mild

behaagelijk

behaaglijk

gezellige

knus

knusse

Uitgesproken als (IPA)

/ˈkʌmf.tə.bəl/

Etymologie (Engels)

From Middle English comfortable, from Old French confortable, from conforter. By surface analysis, comfort + -able.