Thursday

Betekenis (Engels)

Concepten

donderdag

Donderdag

op donderdag

donderdags

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/ˈθɜːzdeɪ/
Etymologie (Engels)

From Middle English Thursday, Thuresday, from Old English þursdæġ, þurresdæġ (“Thursday”), possibly from a contraction of þunresdæġ (“Thursday”, literally “Thor's day”), but more likely of North Germanic origin, from Old Norse þórsdagr; all from Proto-West Germanic *Þunras dag (“day of the thunder god”). Compare West Frisian tongersdei, German Low German Dunnersdag, Dutch donderdag, German Donnerstag, Danish torsdag. More at thunder, day. A calque of Latin diēs Iovis (diēs Jovis), via an association (interpretātiō germānica) of the god Thor with the Roman god of thunder Jove (Jupiter).

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " Thursday " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions