verwirren

Betekenis (Engels)

to confuse

Concepten

verwarren

dooreenhalen

verwisselen

van zijn stuk brengen

verbijsteren

verstoren

door elkaar gooien

in wanorde brengen

ongedaan maken

uit elkaar halen

uit elkaar nemen

agiteren

ophitsen

opruien

opstoken

opwinden

schudden

verduisteren

vertroebelen

van zijn stuk brengen

verbazen

door mekaar mengen

in de war brengen

bezorgd maken

onrustig maken

storen

storing veroorzaken

verontrusten

doorkruisen

in de war

in de war schoppen

verstrooien

donker maken

verdwazen

schot

verstomd doen staan

Met koppelteken als

ver‧wir‧ren

Uitgesproken als (IPA)

/fərˈvɪ.rən/

Etymologie (Engels)

From Middle High German verwirren, alteration (perhaps after irren (“to err, be lost”)) of older verwerren, from Old High German firwerran, a strong verb related with Old High German werra (“controversy, complication”); compare English war. Analysable as ver- + wirr (“confused”) + -en, though the adjective is historically a backformation from the verb. Cognate with Dutch verwarren.