wohnen

Betekenis

  1. (intransitive,weak) to live, reside, dwell (to remain or be settled permanently, or for a considerable time)
  2. (intransitive,weak) to stay (to remain in a place for a definite or short period of time)

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/ˈvoːnən/
Etymologie

From Middle High German wonen, from Old High German wonēn, from Proto-Germanic *wunāną, from Proto-Indo-European *wenh₁- (“to wish, love”).

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Duits

Begin met het leren van Duits met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " wohnen " en vele andere woorden en zinnen in Duits .

Ga naar onze Duits cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions