Wochenende

Betekenis

weekend (break in the working week, usually Saturday and Sunday)

Met koppelteken als

Wo‧chen‧en‧de

Geslacht

Onzijdig

Uitgesproken als (IPA)

/ˈvɔxənˌɛndə/

Etymologie

Compound of Woche (“week”) + -n- + Ende (“end”). In the older language sporadically for “end of the week”. The modern sense since the 19th century after English weekend, in general use since ca. 1920.

Zinnen

Was machst du am Wochenende ?

Wat doe je in het weekend?

Flugbetrieb findet am gesamten Wochenende und mittwochs unter der Woche statt .

Vluchtactiviteiten vinden het hele weekend en woensdag tijdens de week plaats.