Huf

Betekenis (Engels)

1. (masculine, mixed, strong) hoof
2. (colloquial, masculine, mixed, strong) the human foot

Concepten

hoef

klomp

remblok

remschoen

remslof

Synoniemen

Klaue

Bremsschuh

Bein

Pferdehuf

Pfote

Fuß

🦶

Kralle

Vertalingen

hoof

sabot

pezuña

casco

toynak

sim

tırnak

uña

💅

ayak

🦶

hooves

Dialecten

Basel-Landschaft

hueff

Gegevens verstrekt door: Deutsch-Schweizerdeutsches Wörterbuch

Uitgesproken als (IPA)

/huːf/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Oudhoogduits: huof

Verwant aan Nederlands: hoef

Verwant aan Fries: hoef

Verwant aan Engels: hoof

Verwant aan Deens: hov

Verwant aan Zweeds: hov

Verwant aan Russisch: копы́то

Verwant aan Sanskriet: शफ

In summary

From Old High German huof, from Proto-Germanic *hōfaz, from Proto-Indo-European *ḱoph₂ós. Cognate with Dutch hoef, West Frisian hoef, English hoof, Danish hov, and Swedish hov. Non-Germanic cognates include Russian копы́то (kopýto) and Sanskrit शफ (śapháḥ).

Zinnen

Ein Abszess am Huf von " Skipper " verhinderte jedoch die Teilnahme am Weltcupfinale.

Een abces op de hoef van "schipper" verhinderde echter deelname aan de Wereldbekerfinale.