Englisch

Betekenis

1. (neuter,no-plural,proper-noun) English (language)
2. (dialectal,neuter,no-plural,proper-noun) A children’s game for three or more participants played with one goal. Players try to reduce the goalkeeper’s points by scoring volley goals. Missing the goal makes the respective player the goalkeeper. The first player to forfeit all their points is the loser.

Met koppelteken als

Eng‧lisch

Geslacht

Onzijdig

Uitgesproken als (IPA)

/ˈɛŋlɪʃ/

Zinnen

Er spricht Englisch und Deutsch , ist verheiratet und hat drei Kinder .

Hij spreekt Engels en Duits, is getrouwd en heeft drie kinderen.

Der Dialog mit den Systemen erfolgte in Englisch .

De dialoog met de systemen was in het Engels.