Geist

Betekenis (Engels)

(masculine,strong) spirit
(masculine,strong) the Holy Spirit; Holy Ghost
(masculine,strong) essence
(masculine,strong) mind, wit
(masculine,strong) ghost; spook
(masculine,strong) spook

Concepten

geest

spook

verstand

blinde

psyche

ziel

schim

blinde bij kaarspel

boegspriet

intellect

spriet

denkvermogen

brein

hersenen

hersens

genie

fantoom

spookbeeld

gemoed

spectrum

blinde bĳ kaarspel

beschermgeest

genius

bewustzijn

zin

verschijning

spooksel

gespens

rede

Frequentie

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/ɡaɪ̯st/

Etymologie (Engels)

From Middle High German geist, from Old High German geist, from Proto-West Germanic *gaist, from Proto-Germanic *gaistaz, from Proto-Indo-European *ǵʰóysdos (“anger, agitation”). Cognate with Dutch geest, West Frisian geast, English ghost, Swedish gast, Persian زشت (zešt, “ugly, hateful, disgusting”).