zuigen

Betekenis (Engels)

  1. suck
  2. vacuum, hoover
  3. (intransitive) suckle, nurse
  4. pester
  5. (colloquial) to be bad, to suck

Concepten

zuigen

opzuigen

lurken

sabbelen

drinken

zabbelen

aanzuigen

Frequentie

C1
Met koppelteken als
zui‧gen
Uitgesproken als (IPA)
/ˈzœy̯.ɣə(n)/
Etymologie (Engels)

From Middle Dutch sugen, from Old Dutch sūgan, from Proto-West Germanic *sūgan, from Proto-Germanic *sūganą. The meaning "be bad" is a semantic loan from English suck.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " zuigen " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions